Een duik in de tijd leert dat het een Nationaal Park Hoge Kempen al een lange voorgeschiedenis kent...
1912
De Hoge Kempen is sinds de opgang van de natuurbehoudsgedachte in het begin van de twintigste eeuw voorwerp van heel wat initiatieven. Prof. Massart schenkt in zijn referentiewerk ‘Pour la protection de la Nature en Belgique’ (1912) ruime aandacht aan de Hoge Kempen en pleit voor de realisatie van een groot ‘natuurpark’.
1938
De eerste expliciete vermelding van dit idee is af te leiden uit een krantenartikel uit 1938, zij het dan naar aanleiding van politieke weerstand tegen dit vanuit Brussel geopperde idee: ‘Wij zijn volmondig ’t akkoord over de schoonheid en het aangename van een grootsch natuurreservaat (…), maar kunnen ons niet indenken dat, met aan de opbloei van ons nijverheidsgebied een beperking te stellen een voor Limburg voordeelige weg gevolgd wordt’ (Anoniem, 1938).
Tijdens de Duitse bezetting wordt een aanzet tot een ruimtelijk structuurplan voor Limburg opgesteld (Verwilghen & Soetewey, 1942). Ook hier is er sprake van een ‘Natuurreserve’ op de oostrand van het Kempens Plateau.
1966
Omwille van de bestuurlijke en economische chaos die het einde van de Tweede Wereldoorlog met zich brengt, is het tot 1966 wachten op een nieuw initiatief dat aandacht vraagt voor de on- vervangbare natuurwaarden. Men richt in Limburg een Commissie voor Natuurparken en Toeristische Recreatieoorden op. Het boek Groen in Limburg (Provinciebestuur Limburg, 1971) geeft de resultaten van de werkzaamheden van deze commissie weer en stelt de ‘natuurparken’ voor. Er worden 8 min of meer samenhangende gebieden afgebakend, waaronder het 120 km² grote ‘Park van de Hoge Kempen’. Het meest tastbare resultaat van dit goedbedoelde initiatief was de aanleg van zogenaamde ‘Toeristische Wegen’, zoals o.a. door de Mechelse Heide.
In diezelfde periode neemt ir. Mark Roskams van het toenmalige Bestuur van Waters en Bossen (het huidige Agentschap Natuur & Bos) het initiatief tot de oprichting van ‘staatsnatuurreservaten’, met de ambitie de laatste grote heidegebieden van Limburg te behouden. In een recordtempo komen de staatsnatuurreservaten Mechelse Heide, De Teut, Ten Haagdorenheide, Neerharenheide, Ven onder de Berg en Heiderbos (samen meer dan 1 500 ha) tot stand. Zijn collega ir. Norbert Martens levert ten noorden van de Bosbeek vergelijkbare inspanningen rond het Turfven en Ruiterskuilen en het stuifzand van de Oudsberg. Terreinbeherende verenigingen als Orchis, Stichting Limburgs Landschap (het huidige Limburgs Landschap) en Natuurreservaten (het huidige Natuurpunt) kijken niet langer de kat uit de boom en verwerven gronden met als doel er natuurreservaten uit te bouwen.
Dit alles kan echter grote ingrepen ten koste van natuur niet verhinderen: de aanleg van de E314 en de ontginning van zand en grind over honderden hectaren worden niet gestopt.
Eind jaren tachtig komt daar nog een bedreiging bij: in een sfeer van economische crisis en de sluiting van de Limburgse steenkoolmijnen is er het plan om een bungalowpark uit te bouwen in het zogenaamde Prinsenpark, nabij de Mechelse Heide en het Ven onder de Berg. Ook rond Bergerven zien vergelijkbare plannen het daglicht en het Fenix-project in Genk (Klaverberg) zou belangrijke bos- en heidegebieden van de Hoge Kempen opslokken.
Het vormt de aanleiding voor lokale actiegroepen en de vzw Natuurreservaten (het huidige Natuurpunt) om een maatschappelijk aanvaardbaar alternatief uit te werken. Ideeën daarvoor werden gezocht in de Veluwe (Nederland, Provincie Gelderland), waar al langer een traditie van natuurgericht toerisme bestond.
1990
De vage ideeën rond een natuurpark, nationaal park of landschapspark werden in 1990 geconcretiseerd in de oprichting van de vzw Regionaal Landschap Hoge Kempen (kort daarna omgevormd tot vzw Regionaal Landschap Kempen & Maasland).
1998
Hoewel het Regionaal Landschap de regio van de Hoge Kempen en het Maasland wil ontwikkelen als dé regio in Vlaanderen voor natuurbehoud, landschapszorg en natuurtoerisme, is de idee van een groot aaneengesloten natuurreservaat nooit ver weg. In 1998 waagt men het er dan ook op door met de lancering van de campagne ‘Hoge Kempen, Groene Kans’, steun te vragen voor de oprichting van een nationaal park in de Hoge Kempen. Dankzij de weerklank in de media en de publieke en politieke steun voor dit idee, verzoeken de beleidsgroepen van het Limburgplan gouverneur Hilde Houben-Bertrand om de Vlaamse Regering te vragen naar een initiatief ter zake.
2000
In 2000 verleent de Vlaamse Regering een opdracht aan de vzw Regionaal Landschap Kempen & Maasland om in nauw overleg met de 6 betrokken gemeentebesturen, het provinciebestuur en de bevoegde administraties een ‘Masterplan’ op te maken.
Op voordracht van de Vlaamse minister voor Leefmilieu Vera Dua en Vlaams minister voor Toerisme Renaat Landuyt beslist de Vlaamse regering op 19 juli 2002 over te gaan tot de oprichting van het Nationaal Park Hoge Kempen en dat op basis van een breed gedragen Masterplan. Om de realisatie van dit plan de initiëren, te coördineren en de gemeenschappelijke acties uit te voeren, wordt in de schoot van de vzw Regionaal Landschap Kempen & Maasland het projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen opgericht. Vlaams Minister voor Leefmilieu Ludo Sannen wordt de eerste voorzitter van de Stuurgroep.
2006
Hoewel de realisatie van het Nationaal Park nog jaren in beslag zou nemen en een permanent toezicht en beheer altijd nodig zullen zijn, oordelen de betrokken partners begin 2006 dat voldoende voorwaarden ingevuld zijn om met recht en rede van een nationaal park te kunnen spreken.
Op 23 maart 2006 vindt, in aanwezigheid van de Vlaamse Minister voor Leefmilieu Kris Peeters en de toenmalige Europese Commissaris voor leefmilieu Stavros Dimas, de officiële opening plaats van het eerste nationaal park in België, dat van de Hoge Kempen.
2016
Bij de tiende verjaardag van de opening van het Nationaal Park Hoge Kempen, daagt de Vlaamse Minister voor Leefmilieu Joke Schauvliege de regio uit om het Nationaal Park “twee keer zo GROOT, twee keer zo STERK en twee keer zo MOOI” te maken.
2020
Na een intensief proces van meer dan 2 jaar van consultatie, afstemming en overleg, resulteert dat eind 2019 in het” MASTERPLAN 20-40” en wordt onder voorzitterschap van Vlaams Minister voor Omgeving en Toerisme Zuhal Demir op 31 januari 2020 de Stuurgroep van een verruimde, 32 leden tellende ‘Nationaal Park Coalitie’ geïnstalleerd.
Het aantal direct betrokken gemeenten stijgt van de aanvankelijke 6 naar 10, de oppervlakte van circa 6000 ha naar 12 000 ha, het aantal poorten van 6 naar 9 en de natuurverenigingen Natuurpunt, Limburgs Landschap en Orchis treden toe als kernpartner van de coalitie.
Het Nationaal Park Bureau wordt dankzij de langlopende financiële engagementen van de coalitiepartners én de inkanteling van het projectbureau Duinengordel uitgebreid en versterkt.
Eveneens in 2020 lanceert de Nationaal Park Coalitie een ‘Partnerplan 20-25’ met een ‘Operationeel Programma’ voor de eerste planperiode van 5 jaar. De partners engageren zich hierin tot het uitvoeren van 150 concrete acties met een totaal investeringsvolume van 118 Milj.Euro.
2021
In uitvoering van het Vlaamse Regeerakkoord, lanceren de Vlaamse ministers Zuhal Demir (Omgeving, Toerisme) en Matthias Diependaele (Erfgoed) op 19 april 2021 in het Nationaal Park Hoge Kempen de oproep naar kandidaten voor Landschaps- en Nationaal Parken, met als ambitie 3 bijkomende nationale parken te erkennen.